Zestig jaar na zijn dood beleefde Hans Fallada (1893-1947) onlangs een renaissance met zijn roman "Iedereen sterft voor zichzelf". Hij wist in zijn werken het dagelijkse leven van de gewone man in het vooroorlogse en oorlogsduitse Duitsland te schetsen. Zo ook in deze bundel kerstverhalen uit de jaren 1932 tot 1946. Zonder franje en met een snufje humor vertelt hij over de kleine en grote kerstvreugde en -ongelukken van die tijd. Ondanks de ongunstige omstandigheden waaronder de vieringen plaatsvonden (effecten van de Grote Depressie en de Tweede Wereldoorlog), is de toon allerminst bitter. Voor de personages in de verhalen blijft Kerstmis een feest van vreugde, liefde, geheimen en familie. - Liefdevolle verhalen die de kerstverwachting opwekken, laat ons glimlachen en zet ons ook aan het denken met het oog op het hedendaagse consumentisme. Fantastisch gelezen door Ulrich Noethen en Anna Thalbach. Zeer aan te bevelen.

Vijftig mark en een vrolijk kerstfeest (1932)
Verkeerd Christuskind (1932)
Het wonder van Tollatsch (1936)
Familiegebruiken (1941)
Baberbeinchen-Mutti (1945)
Kerstmis van de ongelukkigen (1946)



Voor Fallada is Kerstmis een magisch, geurig , vriendelijk feest. Een die geheimen, kinderen en gelach omvat - zelfs en vooral wanneer de omstandigheden waaronder het wordt gepleegd helemaal niet vriendelijk zijn. Een paar uur lang draait alles goed: met liefde en een paar punten worden verrassingen opgeroepen, de verkeerde geschenken worden de mooiste en zelfs de ongelukkigen, voor wie alles misgaat met Kerstmis, hebben uiteindelijk geluk.

60 Jahre nach seinem Tod erlebte Hans Fallada (1893-1947) unlängst eine Renaissance mit seinem Roman "Jeder stirbt für sich allein". Er verstand es, in seinen Werken den Alltag der einfachen Bevölkerung im Vorkriegs- und Kriegsdeutschland zu skizzieren. So auch in dieser Sammlung von Weihnachtsgeschichten aus den Jahren 1932 bis 1946. Schnörkellos und mit einer Prise Humor erzählt er von den kleinen und großen Weihnachtsfreuden und -missgeschicken zu jener Zeit. Trotz der widrigen Umstände, unter denen mitunter gefeiert wurde (Auswirkungen der Weltwirtschaftskrise und des Zweiten Weltkriegs), ist der Ton keineswegs bitter. Für die Figuren der Geschichten bleibt Weihnachten ein Fest der Freude, der Liebe, der Geheimnisse und der Familie. - Liebevolle Geschichten, die Weihnachtsvorfreude wecken, uns lächeln lassen und in Anbetracht des heutigen Konsumwahns auch nachdenklich stimmen. Fantastisch gelesen von Ulrich Noethen und Anna Thalbach. Sehr gerne empfohlen.

Fünfzig Mark und ein fröhliches Weihnachtsfest (1932)
Christkind verkehrt (1932)
Das Wunder des Tollatsch (1936)
Familienbräuche (1941)
Baberbeinchen-Mutti (1945)
Weihnachten der Pechvögel (1946)



Weihnachten ist für Fallada ein magisches, duftendes, freundliches Fest. Eines, zu dem Geheimnisse, Kinder und Lachen gehören - auch und gerade, wenn die Umstände, unter denen es begangen wird, so gar nicht freundlich sind. Für ein paar Stunden wandelt sich alles zum Guten: Mit Liebe und ein paar Mark werden Überraschungen gezaubert, die falschen Geschenke werden die schönsten, und sogar die Pechvögel, bei denen an jedem Weihnachten alles schiefgeht, haben am Ende Glück.